miasma
- mi·as·ma
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | miasma | miasma's |
verkleinwoord |
het miasma o
- slechte, ziekmakende lucht of geur uit moerasachtige grond of rottende stoffen
- ▸ Indertijd (1912) had de medische wetenschap al ontdekt hoe ziektes overgebracht worden door besmetting, maar de meeste leken geloofden nog steeds dat mensen ziek werden van het nogal ongrijpbare fenomeen ‘miasma’, wat iets betekent als ‘slechte geur’; stank, dampen van rotting en hitte.[3]
- Het woord miasma staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "miasma" herkend door:
25 % | van de Nederlanders; |
20 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ miasma op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Alsof de duvel ermee speelde: ook in Little House on the Prairie waart een ziekte rond” (20 maart 2020), de Volkskrant
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be