mellanrum
Zweeds
Uitspraak
Woordafbreking
- mel·lan·rum
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie | 18893 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | mellanrum | mellanrummet | mellanrum | mellanrummen |
genitief | mellanrums | mellanrummets | mellanrums | mellanrummens |
Zelfstandig naamwoord
mellanrum, o
- afstand
- interlinie, regelafstand, spatie (ruimtelijk)
- tussenkamer, tussenruimte (ruimtelijk)
- tussentijd, interval (tijdelijk)
Synoniemen
Uitdrukkingen en gezegden
- [4]: med jämna mellanrum
in regelmatige intervallen, periodiek, regelmatig
Zelfstandig naamwoord
mellanrum, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van mellanrum