Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mein·edi·ge
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord meinedige meinedigen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de meinedigem

  1. persoon die een afgelegde eed gebroken heeft

Bijvoeglijk naamwoord

meinedige

  1. verbogen vorm van de stellende trap van meinedig
Vertalingen

Gangbaarheid

54 % van de Nederlanders;
55 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be