meewillen
- mee·wil·len
- samenstelling van mee en willen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meewillen |
wilde mee wou mee |
meegewild |
zwak -d
onregelmatig |
volledig |
meewillen [1]
- mee willen gaan
- Het woord meewillen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meewillen" herkend door:
71 % | van de Nederlanders; |
84 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be