meesmuilen
- Geluid: meesmuilen (hulp, bestand)
- mees·mui·len
- Samenstelling van de stam van mezen (grijnzen) en muil.
- samenstelling van mees ww en muil zn met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
meesmuilen |
meesmuilde |
gemeesmuild |
zwak -d | volledig |
meesmuilen [2]
- inergatief smalend lachen, spotten
- "Ja dat zal wel!" meesmuilde hij.
- Het woord meesmuilen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meesmuilen" herkend door:
75 % | van de Nederlanders; |
71 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ meesmuilen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be