Pennsylvania-Duits

Uitspraak
Woordafbreking
  • mee·ge

Werkwoord

meege

  1. modaal werkwoord kunnen
  2. modaal werkwoord moeten
  3. modaal werkwoord willen
Vervoeging
  • onbepaalde wijs:
    • meege
  • tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm
    • erste persoon enkelvoud
      • ich maag
    • tweede persoon enkelvoud
      • du maagscht
    • derde persoon enkelvoud
      • er/sie/es maag
    • erste persoon meervoud
      • mir meege
    • tweede persoon meervoud
      • dhir meecht
    • derde persoon meervoud
      • mir meege
Opmerkingen