• maz·ze·laar·ster
enkelvoud meervoud
naamwoord mazzelaarster mazzelaarsters
verkleinwoord mazzelaarstertje mazzelaarstertjes

de mazzelaarsterv

  1. vrouw die geluk heeft, vrouw die voordeel heeft van iets waarvoor ze geen inspanning heeft hoeven leveren
    • Of er moest één heel speciale vrouw zijn. Speciaal genoeg, om de sjeik alle anderen te laten vergeten. "De mazzelaarster!" riep ze uit. "Tot de sjeik besloot om zijn verzameling smachtende dames uit te breiden, natuurlijk." [1]