maskin

Noors

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / mɑˈʃiːn /

Woordafbreking

• ma·skin

Woordherkomst en -opbouw

• Ontleend aan het Franse en Oudfranse zelfstandige naamwoord Frans: machine Oudfrans: machine, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord machina komt, dat weer van het Oudgriekse woord μηχανή (mēchané) komt

Naar frequentie	3741

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	maskin	maskinen	maskiner	maskinene
genitief	maskins	maskinens	maskiners	maskinenes

Zelfstandig naamwoord

maskin, m

1. (techniek), (werktuigbouwkunde) machine

Afgeleide begrippen

kontormaskin melkemaskin oppvaskmaskin

regnemaskin skrivemaskin slåmaskin

symaskin vaskemaskin

Nynorsk

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / mɑˈʃiːn /

Woordafbreking

• ma·skin

Woordherkomst en -opbouw

• Ontleend aan het Franse en Oudfranse zelfstandige naamwoord Frans: machine Oudfrans: machine, dat van het Latijnse zelfstandige naamwoord machina komt, dat weer van het Oudgriekse woord μηχανή (mēchané) komt

m	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	maskin	maskinen	maskinar	maskinane

v	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	maskin	maskina	maskiner	maskinerna

Zelfstandig naamwoord

maskin, m / v

1. (techniek), (werktuigbouwkunde) machine

Afgeleide begrippen

kontormaskin flygemaskin kontormaskin

mjølkemaskin reknemaskin slåmaskin

symaskin vaskemaskin

Zweeds

Uitspraak

• Geluid:  maskin    (hulp, bestand)

	enkelvoud		meervoud
	onbepaald	bepaald	onbepaald	bepaald
nominatief	maskin	maskinen	maskiner	maskinerna
genitief	maskins	maskinens	maskiners	maskinernas

Zelfstandig naamwoord

maskin, g

1. (techniek), (werktuigbouwkunde) machine

Afgeleide begrippen

datamaskin diskmaskin lastmaskin maskineldvapen maskinläsbar

maskinrum maskintvätt mjölkmaskin skrivmaskin

stickmaskin tidsmaskin tvättmaskin vävmaskin