Nederlands

 
masbangu
Uitspraak
Woordafbreking
  • mas·ban·gu
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Antiliaans - Nederlands [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord masbangu masbangu's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de masbanguv / m

  1. (straalvinnigen) Selar crumenophthalmus   horsmakreel
     Door eeuwenlang contact met het Nederlands zijn er hier ook heel wat sporen van terug te vinden in de verschillende varianten van het Papiaments. Enkele voorbeelden hiervan zijn: tiki (tikje), hopi (hoopje), masbangu (marsbanker), robèki (rood bekje), heldu (gulden), buki (boek) en telep (theelepel).[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. masbangu op website: Etymologiebank.nl
  2.   Weblink bron “Papiaments” (geraadpleegd 15 juli 2021), Wikipedia