marketentster
- mar·ke·tent·ster
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘vrouw die voedingsmiddelen aan militairen verkoopt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1846 [1] [2][3]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | marketentster | marketentsters |
verkleinwoord | marketentstertje | marketentstertjes |
de marketentster v
- (beroep) (geschiedenis) vrouw die met een leger meetrok en aan militairen voedingsmiddelen verkocht
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord marketentster staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ "marketentster" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ marketentster op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).