• ma·pang·pang

mapangpang

  1. (straattaal) (vulgair) grove verwensing, vaak gebruikt in een scheldpartij of als reactie in een verhitte discussie
    • Als je nog één keer zo doet, hoor je mapangpang!. 
    • Hij riep mapangpang naar mij, dus ik werd boos. 
     Ik voel elke dag gelaten [=van de kaart], me mapangpang.[2]
  1.   Weblink bron
    Yves van Kempen
    ‘Taal mixen is dope, is basis, is spang’ : Straattaal van Amsterdamse jongeren in: Ons Erfdeel., jrg. 43 nr. 3 (mei/juni 2000), Stichting Ons Erfdeel, Rekkem / Raamsdonkveer op nrc.nl  
  2.   Weblink bron “Man flipt tegen Elvira Sweet na dodelijke schietpartij in de Bijlmer” (23 september 2009), AT5, op 1:22