mambo
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mam·bo
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Spaans, in de betekenis van ‘dans’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1955 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mambo | mambo's |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de mambo m
- (dans) Zuid-Amerikaanse dans
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord mambo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.