maakten gereed
- maak·ten ge·reed
vervoeging van |
---|
gereedmaken |
maakten (...) gereed
- meervoud verleden tijd van gereedmaken
- Wij maakten gereed.
- Jullie maakten gereed.
- Zij maakten gereed.
- Wij maakten gereed.
- Het woord maakten gereed staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.