maakte op
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maak·te op
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opmaken |
maakte op
- enkelvoud verleden tijd van opmaken
- Ik maakte op.
- Jij maakte op.
- Hij, zij, het maakte op.
- Ik maakte op.
Gangbaarheid
- Het woord maakte op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.