maakte glad
- Geluid: maakte glad (hulp, bestand)
- maak·te glad
vervoeging van |
---|
gladmaken |
maakte glad
- enkelvoud verleden tijd van gladmaken
- Ik maakte glad.
- Jij maakte glad.
- Hij, zij, het maakte glad.
- Ik maakte glad.
- Het woord maakte glad staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.