Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maak rond
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
rondmaken

maak (...) rond

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondmaken
    • Ik maak rond. 
  2. gebiedende wijs van rondmaken
    • Maak rond! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van rondmaken
    • Maak je rond? 

Gangbaarheid