maak plaats
- Geluid: maak plaats (hulp, bestand)
- maak plaats
vervoeging van |
---|
plaatsmaken |
maak (...) plaats
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatsmaken
- Ik maak plaats.
- gebiedende wijs van plaatsmaken
- Maak plaats!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van plaatsmaken
- Maak je plaats?
- Het woord maak plaats staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.