Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maai gras
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
grasmaaien

maai (...) gras

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
    • Ik maai gras. 
  2. gebiedende wijs van grasmaaien
    • Maai gras! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
    • Maai je gras?