maai gras
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- maai gras
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
grasmaaien |
maai (...) gras
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
- Ik maai gras.
- gebiedende wijs van grasmaaien
- Maai gras!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van grasmaaien
- Maai je gras?