maïzenapapjes
- Geluid: maïzenapapjes (hulp, bestand)
- IPA: /maiˈzenaˌpɑpjəs/
- maï·ze·na·pap·jes, ma·ize·na·pap·jes
- maïzenapapje met uitgang -s
de maïzenapapjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord maïzenapap
- Ze hadden maïzenapapjes van verschillende diktes gemaakt en daar ijzeren staven en bowlingballen in laten vallen. [1]
- maizenapapjes (andere uitspraak)[2]
- Het woord 'maïzenapapjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.