maïzenapapje
- Geluid: maïzenapapje (hulp, bestand)
- IPA: /maiˈzenaˌpɑpjə/
- maï·ze·na·pap·je, ma·ize·na·pap·je
- maïzenapap met het achtervoegsel -je
het maïzenapapje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maïzenapap
- Breng het sausje al roerende aan de kook en bind het met het maïzenapapje. [1]
- maizenapapje (andere uitspraak)[2]
- Het woord 'maïzenapapje' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Blommestein, I. van"Recept. Lamskoteletjes met een kruidenkorstje" in: NRC Handelsblad jrg. 23 nr. 158 (6 april 1993); p. 13 kol. 1; geraadpleegd 2017-01-03
- ↑ Zie taaladvies Onze Taal