Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lucht·vluch·te·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord luchtvluchteling luchtvluchtelingen
verkleinwoord luchtvluchtelingetje luchtvluchtelingetjes

Zelfstandig naamwoord

de luchtvluchtelingm

  1. iemand (meestal) met longproblemen die als gevolg van een slechte luchtkwaliteit in de woonomgeving verhuist naar een plek met schonere lucht