• loop naakt
vervoeging van
naaktlopen

loop (...) naakt

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naaktlopen
    • Ik loop naakt. 
  2. gebiedende wijs van naaktlopen
    • Loop naakt! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van naaktlopen
    • Loop je naakt?