loof uit
- loof uit
vervoeging van |
---|
uitloven |
loof (...) uit
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitloven
- Ik loof uit.
- gebiedende wijs van uitloven
- Loof uit!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van uitloven
- Loof je uit?
- Het woord loof uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.