• lof·tuit·ten
vervoeging van
loftuiten

loftuitten

  1. meervoud verleden tijd van loftuiten
    • Wij loftuitten. 
    • Jullie loftuitten. 
    • Zij loftuitten. 
    • "Nou 't màg bekeken worden... 't Is in orde", loftuitten we, de glans-gestreken, met keurige lintjes omvouwen, afgepast naast mekander gerangschikte stapeltjes linnen bewonderend. [1]