Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lo·ca·tie·di·rec·teur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord locatiedirecteur locatiedirecteurs
locatiedirecteuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de locatiedirecteurm

  1. (beroep) leidinggevende van een bepaalde vestiging van een bedrijf of organisatie
     Shell heeft nog geen idee wat de oorzaak is van de brand van gisteren in Moerdijk. "We hebben niet eens het begin van een idee", zegt de locatiedirecteur van Shell, Paul Buijsingh.[1]
     In de loop van de middag konden drie meisjes weer naar huis. De vierde lag rond 16.00 uur nog in het ziekenhuis, zegt locatiedirecteur Dirk Visser van het Bornego College. Hun toestand is volgens hem nooit zorgwekkend geweest. Ze zijn alle vier door de politie gehoord.[2]

Gangbaarheid


Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Shell: geen begin van een idee” (Woensdag 4 juni 2014, 15:08), NOS
  2.   Weblink bron “Leerlingen onwel op school Joure” (Donderdag 10 april 2014, 13:00), NOS