• li·tho·gra·fie
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘steendruk’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1]
  • met het voorvoegsel litho- en met het achtervoegsel -grafie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord lithografie lithografieën
verkleinwoord - -

de lithografiev [3]

  1. methode van het vervaardigen van afdrukken van oorspronkelijk op een steen getekende of daarin gegraveerde voorstellingen
  2. door deze methode verkregen afdruk
95 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.[4]