likt
- likt
vervoeging van |
---|
likken |
likt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van likken
- Jij likt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van likken
- Hij likt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van likken
- Likt!
- Het woord likt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- likt
likt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van lik
likt
- voltooid deelwoord van like
- likt
likt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van lik
likt
- voltooid deelwoord van lika
likt
- voltooid deelwoord van like