Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijst·te op
Woordherkomst en -opbouw
  •  op bw  gescheiden van de wortel "lijst" met de uitgang -te

Werkwoord

vervoeging van
oplijsten

lijstte op

  1. enkelvoud verleden tijd van oplijsten
    • Ik lijstte op. 
    • Jij lijstte op. 
    • Hij, zij, het lijstte op. 

Gangbaarheid