Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lijft in
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
inlijven

lijft in

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlijven
    • Jij lijft in. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlijven
    • Hij lijft in. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van inlijven
    • Lijft in! 


Gangbaarheid