• liegt voor
vervoeging van
voorliegen

liegt (...) voor

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliegen
    • Jij liegt voor. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voorliegen
    • Hij liegt voor. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van voorliegen
    • Liegt voor!