liefdeloosheid
- lief·de·loos·heid
- afgeleid van liefdeloos met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liefdeloosheid | liefdeloosheden |
verkleinwoord |
de liefdeloosheid v
- het liefdeloos zijn
- De liefdeloosheid van de psychopatische vader heeft de kinderen veel schade berokkend.
- Het woord liefdeloosheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.