• le·vert
vervoeging van
leveren

levert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leveren
    • Jij levert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van leveren
    • Hij levert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van leveren
    • Levert! 


  • le·vert
Naar frequentie 4051
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud levert
o enkelvoud levert
meervoud leverte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
leverte

levert

  1. geleveerd

levert

  1. voltooid deelwoord van levere



  • le·vert
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud levert
o enkelvoud levert
meervoud leverte
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
leverte

levert

  1. geleveerd

levert

  1. voltooid deelwoord van levere