leukocyt
- leu·ko·cyt
- In de betekenis van ‘wit bloedlichaampje’ voor het eerst aangetroffen in 1912 [1]
- met het voorvoegsel leuko- met het achtervoegsel -cyt [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | leukocyt | leukocyten |
verkleinwoord | - | - |
de leukocyt m
- wit bloedlichaampje
- Het woord leukocyt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "leukocyt" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
58 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "leukocyt" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ leukocyt op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be