lesgroepjes
- Geluid: lesgroepjes (hulp, bestand)
- IPA: / ˈlɛsxrupjəs / (3 lettergrepen)
- les·groep·jes
- lesgroepje met uitgang -s
de lesgroepjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord lesgroep
- Terwijl aan de ene kant het verschijnsel van de vrijwillige lesgevers, die kleine lesgroepjes of individuele lesnemers begeleiden, verdwijnt, kan aan de andere kant de leemte die daardoor ontstaat niet door beroepskrachten worden opgevuld. [1]
- Het woord 'lesgroepjes' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ IJsseldijk, T."Te gast. Analfabeten worden weer in hoek gezet" in: Leeuwarder Courant jrg. 236 nr. 38 (14 februari 1987); p. 11 kol. 6; geraadpleegd 2017-12-29