lepel op
- le·pel op
vervoeging van |
---|
oplepelen |
lepel (...) op
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen
- Ik lepel op.
- gebiedende wijs van oplepelen
- Lepel op!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen
- Lepel je op?
- Het woord lepel op staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.