• le·pel op
vervoeging van
oplepelen

lepel (...) op

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen
    • Ik lepel op. 
  2. gebiedende wijs van oplepelen
    • Lepel op! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplepelen
    • Lepel je op?