lekte uit
- lek·te uit
vervoeging van |
---|
uitlekken |
lekte uit
- enkelvoud verleden tijd van uitlekken
- Ik lekte uit.
- Jij lekte uit.
- Hij, zij, het lekte uit.
- Ik lekte uit.
- Het woord lekte uit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.