legoën
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- le·goën, le·go·en
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
legoën |
legode |
gelegood |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
legoën
- inergatief spelen met LEGO of vergelijkbaar constructiespeelgoed
- En dan gezellig samen legoën in de speelruimte aan het einde van de tentoonstelling, want een grote bak Lego, dat blijft onweerstaanbaar. [1]
Gangbaarheid
- Het woord legoën staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Bruin, E. deZelfs sensueel ronde Lego (6 juni 2014) op website: nrc.nl; geraadpleegd 2018-03-26