legde neer
- Geluid: legde neer (hulp, bestand)
- leg·de neer
vervoeging van |
---|
neerleggen |
legde neer
- enkelvoud verleden tijd van neerleggen
- Ik legde neer.
- Jij legde neer.
- Hij, zij, het legde neer.
- Ik legde neer.
- Het woord legde neer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.