• leest op
vervoeging van
oplezen

leest (...) op

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplezen
    • Jij leest op. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplezen
    • Hij leest op. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oplezen
    • Leest op!