• leen in
vervoeging van
inlenen

leen (...) in

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlenen
    • Ik leen in. 
  2. gebiedende wijs van inlenen
    • Leen in! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inlenen
    • Leen je in?