Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • leef voort
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
voortleven

leef (…) voort

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortleven
    • Ik leef voort. 
  2. gebiedende wijs van voortleven
    • Leef voort! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van voortleven
    • Leef je voort? 

Gangbaarheid