Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·zen te·rug
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
teruglezen

lazen (...) terug

  1. meervoud verleden tijd van teruglezen
    • Wij lazen terug. 
    • Jullie lazen terug. 
    • Zij lazen terug. 

Gangbaarheid