Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • la·texen
Woordherkomst en -opbouw
  • van latex (zelfstandig naamwoord) met met het achtervoegsel -en, dat werkwoorden vormt
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
latexen
latexte
gelatext
zwak -t volledig

Werkwoord

latexen

  1. overgankelijk verven met latexverf, een soort muurverf zonder oplosmiddel
    • Ik had niet genoeg verf om alle muren te latexen. 
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen

Gangbaarheid