Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lap·zalf·den
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
lapzalven

lapzalfden

  1. meervoud verleden tijd van lapzalven
    • Wij lapzalfden. 
    • Jullie lapzalfden. 
    • Zij lapzalfden.