• landt aan
vervoeging van
aanlanden

landt (…) aan

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlanden
    • Jij landt aan. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanlanden
    • Hij landt aan. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aanlanden
    • Landt aan!