landouw
- lan·douw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | landouw | landouwen |
verkleinwoord |
- vruchtbaar -gewoonlijk regelmatig overstroomd- veld, weiland of akker; meestal in het meervoud gebruikt
- De vergezichten over water en landouwen geven deze omgeving een geheel eigen schoonheid.
- Het woord landouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "landouw" herkend door:
36 % | van de Nederlanders; |
31 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be