lamenteren
- Geluid: lamenteren (hulp, bestand)
- la·men·te·ren
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘jammeren’ voor het eerst aangetroffen in 1384 [1]
- afgeleid van het Franse lamenter (met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
lamenteren |
lamenteerde |
gelamenteerd |
zwak -d | volledig |
lamenteren
- inergatief een jammerklacht aanheffen
- Er werd gejammerd en gelamenteerd, maar de plannen werden toch doorgezet.
- Het woord lamenteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lamenteren" herkend door:
72 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ "lamenteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Wiktionnaire
- ↑ lamenteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be