lag bloot
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- lag bloot
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
blootliggen |
lag (...) bloot
- enkelvoud verleden tijd van blootliggen
- Ik lag bloot.
- Jij lag bloot.
- Hij, zij, het lag bloot.
- Ik lag bloot.