enkelvoud meervoud
lad lads

lad

  1. (persoon) jongeman, jongen, knaap
    «I was a lad then.»
    Ik was toen een jongeman.
99 % van de Amerikanen;
99 % van de Britten.[1]
  1.   Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be