lack
- Mogelijk van Middelnederlands lak of Oudnoords lakr. Verder te herleiden tot Indo-Europees *leg- (ook Engels leak en Nederlands lekken zouden dan etymologisch verwant zijn).[1]
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to lack |
he/she/it | lacks |
verleden tijd | lacked |
voltooid deelwoord |
lacked |
onvoltooid deelwoord |
lacking |
gebiedende wijs | lack |
lack
- overgankelijk niet hebben, missen [4], ontberen, verstoken zijn van
enkelvoud | meervoud |
---|---|
lack | lacks |
lack